Verbetering van het statuut van de “agenten van politie”

Vandaag kwam het onderhandelingscomité van de politiediensten (OCP) samen om te trachten een akkoord te bereiken omtrent een aantal cruciale verbeteringen aan de rechtspositie van onze agenten van politie, meer bepaald rond de thema’s “sociale promotie” en “bewapening”.

U herinnert zich ongetwijfeld dat het NSPV in het voorjaar van 2015 dit dossier grondig analyseerde en voorbereidde waarna het opnieuw op de onderhandelingsagenda is beland.

Als gevolg hieraan richtte het OCP eind vorig jaar een tijdelijke technische werkgroep op die het pad moest verkennen en effenen. Na het beëindigen van die werkzaamheden werd het dossier terug ter onderhandeling voorgelegd.

Aangaande de sociale promotie werden volgende concrete verbetervoorstellen weerhouden:

1. pre-coaching voor de agenten die zich kandidaat willen stellen;
2. voorafgaandelijke vorming om agenten beter op de selectieproeven voor te bereiden;
3. verlagen van de T-score voor de kaderproef tot hetzelfde niveau als voor externe kandidaten (van 50 naar 40);
4. afschaffing van de selectiecommissie;
5. professionalisering van het advies van de korpschef;
6. afschaffing van het principe “vergelijkend examen” (gelijkschakeling van alle geslaagden);
7. alle geslaagden bekomen een brevet en zullen de basisopleiding kunnen volgen;
8. de aspiranten-INP zullen kunnen kiezen of zij de volledige basisopleiding dan wel een verkorte (6 maanden + stage) basisopleiding volgen.

Bij de eerste toepassing van deze nieuwe regeling zullen alle laureaten toegang tot de basisopleiding bekomen en, mits lukken in de opleiding, ook worden benoemd tot INP. De kost die gepaard gaan met deze opleiding, inclusief de loonkost, zal gefinancierd worden door de federale politie.
Wat de keuze betreft tussen verkorte of volledige basisopleiding: de te behalen eindtermen zullen uiteraard voor beide opties identiek zijn. De aspirant moet dus zelf goed inschatten of hij die eindtermen zal kunnen bereiken met de verkorte basisopleiding, want deze keuze kan bepalend zijn voor het eindresultaat.

Hoe het na de eerste toepassing van deze sociale promotie “nieuwe stijl” verder moet zal het voorwerp uitmaken van nieuwe onderhandelingen met betrekking tot de financiering en stroomlijning van de sociale promotie voor alle kaders.

Wat het aspect bewapening¹ betreft handhaaft de overheid volgende voorstellen:

1. vanaf de wetswijziging zullen alle nieuw gerekruteerde agenten automatisch een gewapend ambt bekleden. Hun basisopleiding wordt uitgebreid met de volledige opleiding geweldsbeheersing;
2. voor de huidige agenten wordt een overgangsregime voorzien. De Minister van Binnenlandse Zaken blijft bij zijn standpunt dat hij niemand voor voldongen feiten wil stellen, niet de lokale overheden en ook niet de betrokken agenten. Dit wil zeggen dat:

• de lokale overheid (burgemeester, politiecollege) dient te beslissen om de huidige leden van het agentenkader wel of niet uit te rusten met volledige bewapening;
• men de huidige agenten die daar bewust voor opteren de gelegenheid wil laten om een ongewapende functie te behouden.

Voor alle duidelijkheid: de nieuwe agenten zullen dus NIET van deze lokale beslissing afhankelijk zijn. Aan het feit dat hun ambt een gewapend ambt is valt niet te tornen.

Het NSPV ziet hier een zeer belangrijk knelpunt. Wij hebben er enerzijds geen bezwaar tegen dat men de huidige agenten de keuze wil laten om eventueel een ongewapende functie te behouden, maar dat anderzijds de beslissing om al dan niet het agentenkader te bewapenen aan de lokale overheid zou worden toebedeeld zal onvermijdelijk voor problemen zorgen. Niet alleen doet dit afbreuk aan de beginselen van één geïntegreerde politie door de mogelijkheid van lokale afwijkingen en (politieke) willekeur, maar dit stuit ook op tal van concrete praktische bezwaren op het vlak van opleiding, behoud van de competenties (GPI 48), uitrusting, problemen bij mobiliteit en dergelijke meer.

Het NSPV is en blijft duidelijk voorstander van één nationale princiepsbeslissing tot bewapening van het volledige agentenkader (zoals voor de andere politieambtenaren), zonder de mogelijkheid van lokale politieke uitzonderingsregelingen. Daarbij moet de keuzemogelijkheid wel gevrijwaard blijven voor individuele agenten om een ongewapend ambt te behouden.

Bovendien zijn wij van mening dat voor ongewapende functies ook de gepaste conclusies moeten getrokken worden op het vlak van aangepast takenpakket en beperking van de risicoblootstelling. De actualiteit maakt duidelijk waarom dit absoluut noodzakelijk is…

Samenvattend kan gesteld worden dat het standpunt van het NSPV aan het einde van deze onderhandeling dus sterk genuanceerd was:

• enerzijds verleenden wij AKKOORD met de voorgestelde verbeteringen aangaande de sociale promotie.
• anderzijds gaan wij AKKOORD om het agentenkader op te leiden en uit te rusten met bewapening maar gaan wij NIET AKKOORD met de overgangsregeling die voorziet dat het huidige agentenkader daarvoor afhankelijk zal zijn van een lokale politieke beslissing. In die politiezones waar de lokale overheid weigert haar agenten te bewapenen zal het NSPV via het lokaal basisoverlegcomité alert en consequent ageren.

De overheid engageerde zich om ons zo snel als mogelijk de definitieve teksten te bezorgen. Globaal genomen zijn er één wetswijziging, twee Koninklijke Besluiten, één Ministerieel Besluit en drie omzendbrieven nodig om de vereiste aanpassingen door te voeren. De beide statutaire thema’s zullen afzonderlijk maar parallel met elkaar verder worden uitgewerkt om tot de snelst mogelijke realisatietermijn te komen. Aangezien echter voor de bewapening een wetswijziging vereist is die door het parlement behandeld moet worden zal dit onvermijdelijk wat langer duren dan het realiseren van de wijzigingen voor de sociale promotie.

BELANGRIJK

¹ Met bewapening wordt in deze context bedoeld: de volledige individuele en collectieve bewapening zoals die ook voorzien is voor de politieambtenaren.

Carlo Médo

Nationaal Voorzitter